Normal_learning-play-activities-in-kindergarten-or-daycar-2022-08-01-01-15-33-utc-min__1_

De prijzen van de kinderopvang zijn flink gestegen. Afgelopen maand maakten incasso-organisaties bekend dat duizenden ouders de kinderopvang niet meer op tijd betalen. Door de hoge inflatie raken steeds meer gezinnen in de knel. Het kabinet heeft besloten ouders daar extra voor te compenseren. Is dat genoeg? We spreken Miriam Goudsmit, moeder van vier dochters, en Gjalt Jellesma, voorzitter van BOinK, brancheorganisatie van ouders in de kinderopvang. 

Ja, een paar keer slikken moest ze wel, toen Miriam het bedrag overmaakte. Ze heeft vier kinderen, van wie er twee (van 9 en 7) twee dagen per week naar de buitenschoolse opvang gaan en één (van 3) drie dagen per week naar de kinderopvang. “Dat kost nogal wat, bij elkaar opgeteld”, zegt Miriam (42). “Om precies te zijn: 2.500 euro bruto per maand, wat neerkomt op 1.500 euro netto. Een rib uit mijn lijf.”

Alles is duurder

Sinds 1 januari zijn de nettokosten van de opvang voor Miriam en haar man met 250 euro gestegen. “Maar dat geldt ook voor onze gasrekening. En voor alle sporten van de kinderen. Ook de boodschappen zijn duurder geworden. En het is niet zo dat ik ineens veel meer salaris heb gekregen.” Hoe ze naar de aangekondigde compensatie van de overheid kijkt? “Tja, dat is fijn, maar voordat dat uitbetaald is... Daar gaat vast nog wel een tijd overheen.”

Miriam werkt als rechtsbijstandsverzekeraar en jurist. Naast haar werk onderhoudt ze de blog Meervanmir.eu, waarop ze schrijft over haar leven als moeder van vier dochters, van wie er een meervoudig beperkt is. Ook over geld schrijft ze af en toe. In de knel zit het gezin niet, maar “we merken wel dat onze spaarrekening langzaam slinkt”.

En dan verdienen Miriam en haar man nog goed, zegt ze er meteen bij. Wat wel weer betekent dat ze niet veel kinderopvangtoeslag krijgen. Maar ze kúnnen de hogere kosten nog gewoon betalen. Dat geldt lang niet voor alle ouders. Veel gezinnen zitten momenteel met het handen in het haar.

Openstaande rekeningen

Incasso-organisaties GGN en Flanderijn gaven eind januari aan dat zij vaker ingeschakeld worden door kinderopvangorganisaties. Het aantal openstaande bedragen dat ze opeisen, is sinds zomer 2022 met zo’n 15 tot 20 procent toegenomen. Dat was dus al vóór de verhoging van de tarieven begin dit jaar.

Ook zorgelijk: het duurt normaal gesproken wel even voordat incassobureaus ingeschakeld worden. Vaak proberen kinderopvangorganisaties eerst zelf al om de betaalachterstanden op te lossen met betalingsregelingen.

Hogere tarieven, hogere compensatie

Kinderopvangorganisaties zijn – net als de buitenschoolse opvang (bso) – vrij om een eigen uurtarief vast te stellen. Hoe het precies zit met die kosten? Dat lees je in het artikel Wat kost de kinderopvang in Nederland?

Dit jaar verhoogt de kinderopvangbranche de bruto uurtarieven gemiddeld met zo’n 8,7 procent. Dat blijkt uit een inventarisatie van de website nettobijdrage.nl onder meer dan 700 kinderopvangorganisaties. De hoge energieprijzen, stijgende huren en het personeelstekort drijven de tarieven omhoog.

Het kabinet heeft inmiddels wel toegezegd om ouders te compenseren voor de stijgende lasten. In eerste instantie zou de kinderopvangtoeslag met 5,6 procent omhooggaan in 2023, in december maakte het kabinet bekend dat nog extra te verhogen naar 6,6 procent. BOinK heeft de Tweede Kamer daartoe opgeroepen, samen met andere partijen. Hoe hoog de toeslag precies wordt, moet in de loop van dit jaar duidelijk worden, meldt NOS.

In principe is Gjalt Jellesma, voorzitter en woordvoerder van BOinK (brancheorganisatie van ouders in de kinderopvang), blij met de verhoging. Al is het niet voldoende. “De verhoging van de uurprijs gaat om euro’s, de verhoging van de toeslag maar om een paar dubbeltjes.”

Verkeerde prijsprikkels

Hij kent voorbeelden van opvangorganisaties in Amsterdam die hun tarief met euro’s omhoog hebben gegooid. “Goede kinderopvang kost wat, laat ik dat voorop stellen. Bij BOinK hebben we ons hard gemaakt voor een hoge kwaliteit van de opvang. Een aantal factoren moet scherp vastgelegd zijn, zoals de maximale groepsgrootte en de opleiding van pedagogisch medewerkers. Er is weinig ruimte om daarbinnen winst te maken. Als een opvang dat wel doet, betekent het eigenlijk dat er iets niet klopt.”

Nu zijn er weinig organisaties waarbij dat het geval is, stelt hij. Wat hij wel ziet: het huidige systeem leidt tot verkeerde prijsprikkels in de markt. Er wordt in de kinderopvang van 0 tot 4-jarigen namelijk één tarief gehanteerd. “Dat kan helemaal niet”, legt Gjalt uit. “Zo’n 70 procent van de uurprijs wordt bepaald door arbeidskosten, terwijl die per leeftijdscategorie enorm verschillen. Voor de opvang van 0- en 1-jarige kinderen heb je twee keer zoveel pedagogische medewerkers nodig als voor de opvang van 2- tot 3-jarige kinderen. Terwijl de prijs hetzelfde is.”

Een basisvoorwaarde, geen luxe

Gjalt pleit daarom voor prijsdifferentiatie. “Wij zijn voor een gezonde en eerlijke prijs. Maar het moet wel financieel toegankelijk blijven. Kinderopvang is geen luxe, het is een basisvoorwaarde. Het verschil tussen wat een opvang vraagt en wat de overheid vergoedt, wordt steeds groter. Daardoor haken ouders echt af. Voor de organisaties maakt dat niet zoveel uit, de wachtlijsten zijn toch lang.”

Ook de bso wordt volgens de voorzitter vrijwel nergens aangeboden voor het uurtarief dat de overheid hanteert. De overheid moet meer vergoeden, vindt hij. “Een bedrag dat de extra kosten daadwerkelijk dekt. Nu zijn vooral ouders met een lager inkomen de dupe van de kostenstijging.”

Vooral lage inkomens de dupe

Hoe dat werkt? Voor lage inkomens betaalt de overheid een groot deel van de kosten, tot zo’n 96 procent (de kinderopvangtoeslag). Maar die vergoeding geldt alleen tot een maximumtarief van 9,12 euro per uur. Het verschil tussen het nieuwe tarief dat een kinderopvang vraagt en het maximumtarief, moeten ouders zelf betalen. Daar kan zomaar een euro per uur tussen zitten. Waardoor ouders bijvoorbeeld geen 0,37 euro zelf betalen, maar 1,37 euro, dus vier keer zoveel. Op jaarbasis kan dat flink oplopen.

De zorgen onder ouders met lagere inkomens zijn dan ook groot, merkt Gjalt. “Uit ieder onderzoek blijkt dat juist in die groep kinderen baat hebben bij opvang. Het is goed voor de ontwikkeling van kinderen, maar ook voor de arbeidsparticipatie van hun ouders.” Hij ziet nu al dat er ouders zijn die minder gaan werken, of helemaal stoppen. “En de huidige arbeidsmarkt is al zo krap.”

Andere keuzes?

Miriam heeft tot nu toe nog geen andere keuzes gemaakt. Ze werkte al parttime – 24 uur per week – al was dat niet uit financiële overwegingen. “Zolang mijn netto-inkomen nog hoger is dan mijn vaste lasten, blijven we de kinderen naar de opvang brengen. Als ik voor minder uren kies, loop ik op mijn werk echt achter de feiten aan.”

Ze heeft weleens met haar partner besproken of haar oudste dochter niet kan stoppen met de bso. “Het probleem is alleen: ze heeft ook 12 weken vakantie per jaar. En wij niet. Veel bso’s in onze omgeving zeggen: als je vakantieopvang wil, moet je ook voor de doordeweekse opvang kiezen. Dat maakt het lastig.”

Gratis kinderopvang

Wat zou ze vinden van gratis kinderopvang? Daar heeft het kabinet plannen voor bekendgemaakt; het idee is dat de kinderopvangtoeslag vanaf 1 januari 2025 afgeschaft wordt. Het complexe systeem zou voor te veel problemen hebben gezorgd. Miriam: “Ik heb veel moeite met gratis kinderopvang. Er is nu al zo’n tekort aan personeel. En voor mijn gevoel gaan sommige mensen het dan gebruiken als een soort oppas. Daar is het niet voor bedoeld. Het is bedoeld voor ouders die moeten werken.”

Gjalt gelooft ook niet zo in gratis kinderopvang. “Gratis bestaat niet. Er betalen altijd mensen aan mee, via belastingen. En waar moeten we het personeel vandaan halen? Kinderopvangorganisaties kunnen de vraag nu al niet aan, laat staan als het straks gratis wordt.”

Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs